Voor dit spel wordt een set van 32 kaarten gebruikt.
Aan het begin van het spel worden 5 kaarten gedeeld aan elke speler, en één kaart wordt open gelegd en de rest van de resterende kaarten worden ernaast geplaatst.
Bovenop de kaart die open ligt, plaatsen spelers een kaart met hetzelfde symbool (kleur) of hetzelfde nummer (waarde).
De speler die geen kaart heeft om uit te nemen, moet een kaart uit het resterende kaartpakket halen.
De speler die de kaart met het nummer "7" (VII) laat vallen, kan kiezen welke de volgende kaart (kleur) wordt.
Degene die een kaart laat vallen met het cijfer "2" (het dagboek) dwingt de volgende speler om twee kaarten te pakken, maar als hij een dagboek heeft, dwingt hij de volgende om 4, enz. Te pakken.
De speler die een aas laat vallen, dwingt de volgende speler een beurt te nemen als hij geen aas heeft om te spelen.
Wanneer een speler nog twee kaarten in zijn hand heeft, moet hij dit aankondigen om niet gestraft te worden.
De winnaar is degene die als eerste blijft zonder boeken in de hand.